Opgroeien met een creatief brein
October 21, 2025

Net als de primaten hun verhaal voor volgende generaties omzetten in symbolische grottekeningen, deed ik hetzelfde. In elk nest waar ik mijn creatief ei kwijt kon. Het voelde als een stempel achterlaten: Vincent was hier & neemt zijn plek in. Ik sta op het punt om de eerste muurschildering in de kamer van mijn vijfjarig zoontje te maken. Lang heb ik gedacht: ik wacht tot hij groter is en zelf kan kiezen. Of gaat het om bewuster kiezen? Is het thema goed genoeg om op de muur te zetten? Zal hij het snel ontgroeid zijn? Kan ik mijn perfectionisme loslaten en de controle met hem delen? Maakt het eigenlijk uit wat het resultaat is? Gaat het niet om de ervaring die ik meegeef? Hij doet me terugdenken aan hoe we dingen vroeger deden. Toen we kind waren. Toen we vrij waren. Zonder regels, tijdslimiet of beperkende verhalen.
Ik vond dat zelf zo geweldig, zo wild, dat ik als kind op de muur mocht tekenen. Mijn eerste mural was een Bulbasaur (een Pokémon) in mijn kamer. Hij was als een verlengde van mezelf: een speelse, dromerige schildpad met een bloem op zijn rug en een wijde glimlach. Toen ik wat ouder werd, hadden we een soort clubhuis in de garage van mijn beste vriend: “Den Bunker”. Daar kwam mijn tweede mural. “Den Bunker” in hoofdletters. Zo groot mogelijk op de muur. De vier seizoenen in elke hoek en een skelet met combatboots. We hadden een punkband en ik was de drummer die niet kon drummen. Het was een magische plek, waar mijn sterkste vriendschappen werden opgebouwd. Later werd dat een groter vuil kot om ons in uit te leven: jeugdhuis “T-Klub”. Mijn 3e mural werd een feit toen heel het jeugdhuis werd herschilderd: Een boom in de vorm van een T.
Dat tekentalent en die diepe creatiedrang heb ik geërfd van mijn vader en die van de zijne. Die gave meekrijgen, deed me in de kleuterklas al in de belangstelling staan: ik kwam in het boekje van de school en de leerkrachten konden niet ophouden over hoe goed ik kon tekenen. Ik herinner me nog dat ik zoveel portretten mocht maken, voor elke juf eentje. Zij waren dan vereerd met mijn tekening, alsof ze ervan uitgingen dat ik ooit een groot kunstenaar zou worden. Dat gevoel dat ik toen had, die soort superkracht om de dingen op papier te zetten vanuit mijn perspectief, geeft me nu nog kippenvel terwijl ik het neerschrijf.
Wat ik er echter ook bij geërfd heb, is het idee dat je met je creativiteit en tekentalent niet per se aan de slag kan gaan in de ‘echte wereld’. Het is iets om als hobby te houden. De mensen zitten daar namelijk niet op te wachten. Mijn grootvader zei ooit dat de fotografie de schilderkunst al lang had ingehaald. Dat ons talent niet meer nodig was. Dat deed me verdriet. Ik was teleurgesteld tot ik besefte dat hij nooit zijn eigen vuur heeft kunnen volgen. Armoede, verantwoordelijkheden en een tijdsgeest die geen ruimte liet voor dromen creëerde een kloof tussen hem en zijn passie. Hij wist niet wat mijn fantasie en verbeeldingskracht met dat talent konden doen, zoals dingen tekenen die je niet kàn fotograferen. Hij had zelf het zijne nochtans verzilverd als kunstsmid. Mijn vader is ook altijd een uitlaatklep blijven zoeken voor zijn creativiteit maar altijd naast zijn werk. Broodwinning kwam op de eerste plaats, dan pas was er ruimte voor creativiteit. Beide waren in de veronderstelling dat er niets mee te rapen viel en dat beeld kreeg ik mee als kind. Een hardnekkig stigma op kunstenaar zijn. En àls je er dan volledig voor gaat en het lukt, lijken mensen het nog niet altijd serieus te nemen. Vorige week kreeg ik de zin te horen: zo leuk dat je van je hobby je werk hebt kunnen maken. Is dat niet een kleinerend iets, om er vanuit te gaan dat iets een uit-de-hand-gelopen-hobby is? Dat is het niet. Het is een passie. Een niet-anders-kunnen. Ik ervaar het als mijn levensadem.
Ik teken al zo lang als ik me kan herinneren. Ik maakte mijn hele leven lang gratis en met veel liefde flyers, uitnodigingen, folders en posters voor mijn vrienden, het jeugdhuis, de scouts, feestjes,.. Als de vraag werd gesteld of iemand creatief was: Vincent kan goed tekenen! Dan was ik fier en trots, maar de druk om te presteren was er ook. Het was altijd een compliment, maar ik wist ook dat ik ging mogen dansen naar de verlangens en verdeelde meningen van de groep.
Na een jarenlange woelende creatiedrang en zoeken naar waar ik nu beter wel of niet op toezeg, volgde ik een coaching traject om mijn bedrijf en leven meer in balans te krijgen. Het draaide om me positioneren als ondernemer, eerder dan enkel als maker. In het traject ging ik op zoek naar mijn unieke ‘why’ (je diepste drijfveer: de reden waarom je doet wat je doet) door te graven naar mijn innerlijke kind. Ik reflecteerde dertig dagen lang over mijn kracht. Het resultaat was dat de zoektocht an sich mijn unieke ‘why’ is. Zoals sprokkelen tot een boomstructuur die moeiteloos groeit. Zoals verbanden zien waar anderen chaos zien. Wat ik niet wist, is hoe jouw ‘why’ niet per se verbonden is met jouw werk. Of net een rode draad is in alles. Ik kan sprokkelen waar ik ook ga. Het zit in mij en in alles wat ik doe. Dat tekentalent is een werkinstrument, het sprokkelen is de essentie. Die kleine Vincent die steentjes raapt en zoekt naar de mooiste, de rondste, die steentjes die mij raken met hun vorm of met hun kleur. Op zoek naar het goud onder de oppervlakte. Mijn verbeeldingskracht de vrije loop laten, zonder remmen. Net zoals mijn zoontje, die niet kan wachten om te bedenken wat we samen op zijn muur zullen schilderen. Zijn fantasie is eindeloos, tijd is onbestaand en alles kan.
